Artikel: Regionale verschillen in interventies in Nederland
Verschillen in ingrepen tijdens de bevalling
Wat onderzochten we?
We onderzochten het gebruik van medische ingrepen (interventies) door zorgverleners tijdens de bevalling. Medische ingrepen worden niet in alle landen op dezelfde manier gebruikt. Ook binnen landen zijn er verschillen in het gebruik ervan.
In dit onderzoek werden deze ingrepen ook vergeleken tussen zorgverleners die de bevalling begeleidden. En ook de plaats van de bevalling, kenmerken van de barende vrouw zoals leeftijd en nadelige uitkomsten, zoals slechtere start van de baby.
Wat is een medische ingreep (interventie) tijdens de bevalling?
Medische ingrepen kunnen nodig zijn om problemen te voorkomen of op te lossen. Daarbij kun je denken aan: inleiden van de bevalling, gebruik van weeënopwekkers, pijnstilling, het zetten van een knip, vacuümbevalling, keizersnede en de betrokkenheid van een kinderarts.
Wat was het doel van het onderzoek?
Het doel van dit onderzoek was om verschillen tussen landen en regionale verschillen binnen Nederland in kaart te brengen. Als iedereen kan zien wat de daadwerkelijke cijfers zijn van het gebruik van medische ingrepen, is het ook gemakkelijker om met elkaar in gesprek te gaan over wanneer interventies nodig zijn en wanneer niet.
Waarom was dit onderzoek belangrijk?
Uit eerder onderzoek was al duidelijk geworden dat in sommige landen medische ingrepen te vaak worden gebruikt en in andere landen te weinig. Dit kan ertoe leiden dat sommige problemen die tijdens de bevalling kunnen optreden, onvoldoende worden voorkomen. Maar aan de andere kant zullen er ook veel vrouwen blootgesteld worden aan onnodige ingrepen. Omdat medische ingrepen ook risico’s hebben, is het belangrijk dat vrouwen deze alleen krijgen als het echt nodig is.
Met dit onderzoek willen we informatie geven die nodig is om de zorg rondom de bevalling te verbeteren. Wanneer we cijfers tussen landen en tussen regio’s vergelijken, wordt ook duidelijker waar mogelijk te weinig en waar teveel medische ingrepen worden gebruikt. Zo kunnen zorgverleners van elkaar leren en gemakkelijker met elkaar in gesprek gaan.
Hoe zag het onderzoek eruit?
Het onderzoek werd uitgevoerd met gegevens over de zwangerschap en bevalling van heel veel vrouwen die routinematig worden verzameld.
Door wie werd dit onderzoek gedaan?
Dit onderzoek werd uitgevoerd door de afdeling Verloskundige Wetenschap van de Academie Verloskunde Amsterdam Groningen en Amsterdam UMC. De onderzoeker was Anna Seijmonsbergen-Schermers.
Wat heeft het onderzoek uitgewezen?
Onder vrouwen die met hun eerstelijns verloskundige (de verloskundige uit de wijk) bevielen in Nederland werden de grootste verschillen gevonden in:
– het aantal thuisbevallingen,
– oxytocine na de bevalling om de placenta snel geboren te laten worden,
– in hoe vaak een knip werd gezet.
Bij alle vrouwen die in Nederland bevielen werden grote verschillen gezien in welke pijnbestrijding ze kregen en of een kinderarts werd betrokken bij de zorg.
In de vergelijking tussen 13 landen werden de grootste verschillen gezien in het aantal vrouwen dat weeënopwekkers, pijnmedicatie of een knip kregen of die bevielen met een vacuümpomp of keizersnede.
We hebben drie Engelstalige artikelen over dit onderzoek geschreven, zie rechterkolom.
Is er iets gedaan met de resultaten van het onderzoek?
Op de afdeling Verloskundige Wetenschap wordt verder onderzoek gedaan naar de redenen waarom het aantal medische ingrepen zo verschilt.