Het was raar om dit tegen de omgeving te zeggen; Judith voelde zich een overbezorgde ouder. Na verder onderzoek bleek haar zoontje een zeldzame genetische afwijking te hebben, waardoor hij een ontwikkelingsachterstand heeft. De diagnose was voor Judith een verklaring voor allerlei zaken, zoals het feit dat hij klein was bij de geboorte, voor de reflux en voor de ALTE. Meerdere van deze vrouwen hadden het gevoel dat er iets aan de hand was met hun kind, maar dat zij niet geloofd werden en voelden zich niet serieus genomen. Een van hen vertelt dat ze met de handen in het haar zat of met de rug tegen de muur stond. Een ander vertelt dat zij allerlei adviezen kreeg uit de omgeving, waar zij onzeker van werd en dacht dat ze misschien toch niet gelijk had. Tot slot vertelt Anne dat haar zoontje het syndroom van Down heeft. Dit wist zij voor de geboorte. Zij vertelt dat ze geen verwachtingen heeft over de ontwikkeling van haar kindje, zodat ze niet teleurgesteld kan worden.