Oktober 2021. De afdeling Verloskundige Wetenschap, AVAG/ Amsterdam UMC heeft in opdracht van EVAA (Eerstelijns Verloskundigen Amsterdam-Amstelland) een regiobeeld ontwikkeld: Cliëntstromen en plaats bevalling binnen de geboortezorg van Amsterdam-Amstelland. Het doel van het project was inzicht krijgen in de zorgstromen in de geboortezorg in de regio Amsterdam-Amstelland.
Met de uitkomsten kunnen de zorgaanbieders samen een visie ontwikkelen en prioriteiten stellen in de vormgeving en ontwikkeling van hun integrale aanbod: de juiste zorg op de juiste plek. Dit regiobeeld sluit aan bij het regiobeeld Kansrijke Start Amsterdam van de GGD Amsterdam.
Het aantal verwijzingen van eerste- naar tweede lijn is stabiel
In het regiobeeld is te zien dat het aantal verwijzingen van de eerste- naar tweede lijn de laatste tien jaar stabiel is in de regio Amsterdam-Amstelland. Het merendeel van vrouwen ontvangt voor kortere of langere tijd tweedelijns zorg tijdens de baring. Bijna alle vrouwen ontvangen zorg van de eerstelijns verloskundige in de kraamperiode.
In deze regio wordt iets vaker tijdens de baring, en minder vaak tijdens de zwangerschap naar de tweede lijn verwezen dan landelijk. Het verzoek om pijnmedicatie is de belangrijkste verwijsreden tijdens de baring.
Geen plek in ziekenhuizen
Een toenemend aantal vrouwen bevalt niet in de eigen regio doordat er geen plek is in ziekenhuizen. Dit probleem wordt waarschijnlijk groter de komende jaren doordat het aantal geboortes in de regio toeneemt. Daarnaast neemt het aantal inleidingen waarschijnlijk toe als de richtlijn over het beleid bij zwangerschap vanaf 41 weken wordt geïmplementeerd.
Meer ondersteuning bij pijn in de eerste lijn
Naar aanleiding van de uitkomsten van het regiobeeld zijn een aantal aanbevelingen gedaan.
Voor de ontwikkeling van beleid wat betreft de juiste zorg op de juiste plek, is het belangrijk te onderzoeken waar zwangere vrouwen zorg willen ontvangen. Ook is het belangrijk te weten of zij vinden dat ze een goed geïnformeerde keuze kunnen maken wat betreft zorgverlener en de plaats van de bevalling. En hoe zij terugkijken op de zorg en de plaats waar ze bevallen zijn.
De verschuiving van zorg van de tweede- naar de eerste lijn zou kunnen bijdragen aan meer continuïteit van de zorgverlener en een verminderde druk op de ziekenhuizen. Bijvoorbeeld bij midrisk factoren, zoals de wens naar pijnmedicatie. Het uitbreiden van ondersteuning bij pijn in de eerste lijn (zoals lachgas of het bevalbad) zou verwijzingen voor pijnmedicatie kunnen verminderen.